Eén geheel, over twee avonden, complementair en met drie mensen. Dat was Mótha. Thomas Hoste met een draailier, Maarten Marchau op traverso en er was Nele Nu. Met een vuurrood gewaad en witte strepen op haar gezicht. Net zoals Native Americans vroeger ten strijde trokken en daarvoor strepen op hun gezicht schilderden, net als een dier die zijn pels, een vogel zijn verenpracht of een vlinder zijn vleugels toont om schrik in te boezemen of respect af te dwingen. Of wou ze bescherming of bepaalde krachten oproepen, net zoals bij het opvoeren van een heilige dans of een ritueel? Zo was Nele. Als een medium bewoog ze op het samenspel die het duo uit hun instrumenten toverde. Met haar tooi en haar lichaam speelde ze een spel van verleiding. Meer en minder, veel en weinig. Als een slang in een mand kronkelde en bewoog ze op de Oosterse geluiden van een fakir op een fluit. Echter, het waren de klanken die Maarten uit zijn traverso, de voorloper van de dwarsfluit, toverde. Warm en zacht, maar ook donker en dreigend, zalvend en strelend: niemand bleef onbewogen. In een samenspel met de draailier van Thomas genoten we het ene moment van een oriëntaals timbre en het andere van de intensiteit van een rockconcert. Onder hun beiden improviseerden ze er op los. Naarmate het concert vorderde gaf Nele zich meer en meer bloot. Ze zocht met hongerige ogen naar een toeschouwer met een open geest en open armen waarin ze zich met vertrouwen kon laten vallen en tot bedaren komen. Daarna verdween ze in het publiek om tijdens de slotakkoorden, nu in een wit kleed gehuld, opnieuw op het podium te verschijnen. Het geheel werd op subtiele wijze doorkruist door het hypnotiserende getokkel van Maarten op de lamel van zijn mondharp. Vanuit een bedrieglijke orde ontstond er chaos, een waterval van klanken overspoelde het publiek, stroomde, kabbelde om uiteindelijk tot rust te komen en er enkel wat gedruppel overbleef. Op de tweede avond ging het anders. Naar het einde toe was Maarten uitverteld, maar Thomas daarentegen bracht zijn draailier naar een nieuwe dimensie. Met een gedrevenheid die deed herinneren aan de begeestering en de vurigheid waarop Jimi Hendrix zijn gitaar bespeelde. Toen de laatste klanken wegdeemsterden, waren er allerlei gevoelens en vragen. Wat was dat? Wat hadden we gehoord, gezien, ervaren? Het antwoord was simpel en krachtig: drie mensen, twee muzikanten en een danseres, in het spel van een eensgezinde verbeelding. Stilte. Applaus. En dan was er Amenra …
(Franky Bruneel Montalivet, juli 2022)
special thanks to Franky Bruneel (report)
and creeping Mac Kroki (photography)